Toeristen komen amper voorbij de grote Vrijdagsmarkt in Gent, waar Jacob van Artevelde hen de weg richting het Gravensteen wijst. Echte Gentenaren weten dat achter dat grote stadsplein enkele van de mooiste straten van Gent liggen. In één ervan, de Wolfstraat, word je zelfs om de andere stap overvallen door levenswijsheden die de huizen je meegeven. Het is zonder twijfel de wijste straat van Gent.
De burgerhuizen in de straat dateren van rond de vorige eeuwwisseling. Bijna allen dragen ze een naam (zoals het prachtig gedecoreerde “Huis de Passer genaamd” of het herenhuis “De Wolvin” met schitterende halfreliëfs in terracotta waarop onder andere de mythische Romusen Remulus staan afgebeeld, verwijzend naar de Wolfstraat).
Andere burgergerwoningen met eclectische gevels spreken de voorbijganger aan met al dan niet pedante levenswijsheden. “Toon wat gij kunt doen, men zal u zeggen wie gij zijt,” stelt nummer 11. Waarop nummer 7 inbrengt: “Leg water honderd jaar op vaten, ’t wordt toch nooit geen wijn”. Nummer 5 gooit het over een andere boeg met “ ’t Naaikussen is der vrouwe lessenaar”. Weinig feministisch maar, zoals nummer 1 weet: “Elke vogel zingt zoals hij is gebekt”. Wie hier passeert hoort de levendige discussies tussen de bekvechtende gevels. Maar de mooiste boodschap staat te lezen, net om de hoek. Het huis aan de Penitentenstraat nummer 7 weet immers: “Wie het leven nutteloos doorleeft, leidt een plantenleven”. Zou het ironie zijn dat de bewoners van het pand deze boodschap met planten hebben omringd?